Advies voor B en W besluit: de planologische ontwikkeling was ten tijde van de aankoop van de woning in 1986 op grond van het bestemmingsplan Abstede voorzienbaar. Uit de toelichting bij dit plan blijkt dat het beleid van de gemeente erop gericht was de woonfunctie in het plangebied te versterken. In het bestemmingsplan Abstede zijn de gronden bestemd voor Wonen en voor (aan woondoeleinden ondergeschikte) half-ondergrondse parkeergarages. Op 6 april 1982 hebben gedeputeerde staten van de provincie Utrecht aan het bestemmingsvlak Parkeergarage en Woondoeleinden IV goedkeuring onthouden, omdat niet aannemelijk werd geacht dat de nieuwe bestemming binnen de planperiode van tien jaar daadwerkelijk tot uitvoering zou worden gebracht. Volgens het advies neemt dat niet weg dat het beleidsvoornemen van de gemeente niet is gewijzigd. Omdat [appellanten] ten tijde van de aankoop van het perceel bekend hadden kunnen zijn met het openbaar gemaakte beleidsvoornemen om aan de gronden achter hun perceel een woonbestemming met bijbehorende parkeervoorzieningen toe te kennen, moet het risico van deze wijziging voor hun rekening blijven.
ABRS: Niet in geschil is dat het bestemmingsplan Abstede en de toelichting daarop beleidsvoornemens behelzen om woningbouw en parkeergarages te realiseren op gronden achter de woning. Anders dan de rechtbank, is de Afdeling van oordeel dat het besluit van 6 april 1982, waarbij het college van gedeputeerde staten goedkeuring heeft onthouden aan de bestemming woondoeleinden en parkeergarage op de gronden, in de weg staat aan het aannemen van voorzienbaarheid op basis van die beleidsvoornemens. Het college van gedeputeerde staten heeft geconstateerd dat de eigenaar van de desbetreffende gronden, een exploitant van een uitvaartonderneming, geen plannen had om woningbouw te realiseren en de vanouds bestaande gebruiksvorm wilde voortzetten. Het college van gedeputeerde staten heeft ook vastgesteld dat de gemeente geen actief beleid zal kunnen voeren voor de realisering van woningen.
Nu de gemeente niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bestemmingen wonen en parkeergarage binnen de planperiode zullen worden gerealiseerd, heeft het college van gedeputeerde staten goedkeuring onthouden aan het desbetreffende deel van het bestemmingsplan. Dit brengt met zich dat [appellanten] ten tijde van de aankoop van de woningen niet hadden behoeven te voorzien dat het beleidsvoornemen van het bestemmingsplan Abstede nog ten uitvoer zou worden gebracht. Van een concreet beleidsvoornemen was op dat moment geen sprake meer. Dat het college van gedeputeerde staten niet heeft overwogen dat woningbouw en parkeervoorzieningen niet wenselijk zou zijn, is onvoldoende voor het oordeel dat voorzienbaarheid zou moeten worden aangenomen. Immers, het college van gedeputeerde staten heeft vastgesteld dat de gemeente geen actief beleid zal kunnen voeren voor het realiseren van woningbouw ter plaatse. Het college heeft dan ook geen concrete initiatieven ontwikkeld. Ruim twintig jaar later heeft het college met het ontwerp van het bestemmingsplan Oudwijk, ter inzage gelegd op 19 juni 2008, een concreet voornemen openbaar gemaakt woningbouw de realiseren op de desbetreffende gronden.
ABRS 01-11/17 inzake Utrecht (ECLI:NL:RVS:2017:2928).
Noot: in gelijke zin ABRS 09-12/15 inzake Oss (ECLI:NL:RVS:2015:3722)