Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (eerdergenoemde uitspraak van 28 september 2016 en van 29 februari 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BV7254) is voor de planvergelijking niet de feitelijke situatie van belang, maar hetgeen maximaal op grond van het oude planologische regime kon worden gerealiseerd, ongeacht of verwezenlijking heeft plaatsgevonden. Evenmin hoefde de SAOZ rekening te houden met hetgeen [appellante] naar voren heeft gebracht over het karakter van het gebied en haar beleving van het gebied. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (in eerdergenoemde uitspraak van 28 september 2016 en in de uitspraak van 21 oktober 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BK0823) zijn alleen de objectief te verwachten gevolgen van het nieuwe planologische regime van belang voor de planvergelijking. Subjectieve elementen spelen daarbij geen rol.
ABRS 17-08/17 inzake Bronckhorst (ECLI:NL:RVS:2017:2208).
Noot: vergelijk Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling spelen subjectieve elementen, zoals een negatieve gevoelswaarde bij een bestemming, geen rol bij de beoordeling van een aanvraag om een tegemoetkoming in planschade. In de vergelijking tussen het oude en nieuwe planologische regime zijn slechts de ruimtelijke gevolgen en de objectief te verwachten overlast van een bestemming relevant. Vergelijk de overzichtsuitspraak ABRS 28-09/16 inzake Zutphen (ECLI:NL:RVS:2016:2582) (onder 2.12).
Dit uitgangspunt geldt tevens voor de vaststelling van een eventuele waardevermindering van een onroerende zaak. ABRS 05-07/17 inzake Zuidring Wateringen-Zoetermeer (ECLI:NL:RVS:2017:1759).