Planschade en WOZ: nu eens wel WOZ-waarde van belang

Eerste tussenuitspraak ABRS: gelet op het forse verschil tussen de taxatiewaarde in het kader van de planschade van € 270.000,00 per peildatum 31 augustus 2011 en de WOZ-waarde van het perceel, exclusief de 2 ha grasland, (hierna: de WOZ-waarde) van – oorspronkelijk – € 246.000,00 en – na bezwaar – € 216.000,00 per peildatum 1 januari 2012 en de korte periode tussen de twee waarderingstijdstippen, het college het besluit op bezwaar van 10 april 2014 op dit punt van een nadere motivering had moeten voorzien

Tweede tussenuitspraak ABRS: onjuiste planvergelijking + Voorts heeft de Afdeling in de tweede tussenuitspraak geoordeeld dat de SAOZ ten onrechte de door haar getaxeerde waarde van het perceel op 1 januari 2012 van € 251.350,00 heeft vergeleken met de oorspronkelijke WOZ-waarde van € 246.000,00 per die datum, in plaats van met de hangende het beroep bij de rechtbank vastgestelde WOZ-waarde van € 216.000,00. In dat kader is overwogen dat de SAOZ in haar advies ten onrechte uiteen heeft gezet dat aan de WOZ-waarde van € 216.000,00 geen taxatie ten grondslag lag maar deze waarde een schikkingsresultaat betreft, omdat uit het besluit op het bezwaar van [appellant] tegen de WOZ-waarde van € 246.000,00 blijkt dat de taxateur de waardedaling als gevolg van de bestemmingswijziging op € 25.000,00 heeft begroot. Het grootste deel van de WOZ-waardedaling was aldus niet het gevolg van een schikking, maar van een hertaxatie.

Nu nieuw besluit B en W overweegt de Afdeling: De omstandigheid dat [appellant] al eerder heeft geprocedeerd over de WOZ-waarde van zijn perceel, verklaart niet waarom de WOZ-waarde per peildatum 1 januari 2012 in de daarover gevoerde bezwaarprocedure met € 30.000,00 is verlaagd van € 246.000,00 naar € 216.000,00. Dit geldt temeer nu, zoals de Afdeling in de tweede tussenuitspraak reeds heeft overwogen, uit het besluit op bezwaar van [appellant] tegen de WOZ-waarde van € 246.000,00 zelf blijkt dat de verlaging van die waarde met € 30.000,00 voor een groot deel, te weten voor € 25.000,00, is toe te schrijven aan de bestemmingsplanwijziging. Dit betekent dat het college er niet in is geslaagd het verschil tussen de getaxeerde waarde in het kader van de planschade en de WOZ-waarde van € 216.000,00 nader te motiveren.

Afdeling voorziet zelf in de zaak: waardevermindering € 25.000. minus 2% NMR ad € 5.500 = schadevergoeding € 19.500.

ABRS 22-03/17 inzake Achtkarspelen (ECLI:NL:RVS:2017:747).

Noot: uiteindelijke een waardevermindering van € 25.000 bij een waarde voor de ramp van € 275.000 (NMR 2% = € 5.500). Aldus een fors percentage aan waardevermindering.

Collega Reinders Folmer wees ons op deze uitspraak, met als toevoeging dat het college er tot tweemaal toe niet in geslaagd is het verschil tussen WOZ-taxatie en planschade taxatie te verklaren; daarom van belang voor de planschade praktijk.