De Afdeling heeft, bij uitspraak van 12 augustus 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2592, een eerder besluit van de minister van 5 augustus 2014 tot het opleggen van een gedoogplicht aan VarioHippique vernietigd: ontoereikend gemotiveerde belangenafweging omdat paarden vluchtdieren zijn en dat onverwacht optredend coronageluid kan leiden tot stress bij paarden en dat tot gevaarlijke situaties.
Nader onderzoek WUR: eerst een overzicht van wetenschappelijk relevante literatuur over het effect van coronageluid op het gedrag van paarden (hierna: de literatuurstudie) en vervolgens een praktijkstudie heeft verricht, waarbij paardenhouders zijn geïnterviewd die paarden houden dichtbij hoogspanningsverbindingen. De minister heeft erop gewezen dat in de literatuurstudie van WUR is geconcludeerd dat met de huidige beschikbare kennis op het gebied van frequentie van het geluid en het continue karakter van het geluid, gesteld kan worden dat het niet aannemelijk is dat paarden ernstige hinder ondervinden van coronageluid tijdens het weiden in de buurt van hoogspanningsverbindingen met de specificaties zoals weergegeven in dit rapport. Verder heeft de minister erop gewezen dat uit de praktijkstudie van WUR naar voren komt dat het algemene beeld is dat de geïnterviewde paardenhouders denken dat paarden in de weide niet reageren op het coronageluid.
Nieuwe besluit minister, gebaseerd op onderzoek WUR, houdt stand.
ABRS 22-03/17 inzake VarioHippique (ECLI:NL:RVS:2017:752)