Daartoe voert Twickel – samengevat – het volgende aan. Volgens Twickel hebben partijen na een periode van twee jaar van onderhandelingen op 19 september 2016 volledige overeenstemming bereikt over de verkoop van de gronden van [belanghebbende 1] . Deze overeenstemming moest vervolgens nog verder uitgewerkt worden maar partijen waren het eens over de essentialia van de verkoop.
Rijnland heeft betwist dat tussen partijen een koopovereenkomst tot stand is gekomen. Volgens Rijnland is er langdurig onderhandeld en bleven er telkens belangrijke punten van onderhandeling open.
Kort Geding Rechtbank Den Haag 24-02/17 inzake Stichting Twickel versus Waterschap Hoogheemraadschap van Rijnland (ECLI:NL:RBDHA:2017:1705).
- Twickel heeft aan de hand van de overgelegde stukken onvoldoende aannemelijk gemaakt dat tussen partijen overeenstemming bestond over de essentialia van de overeenkomst
- Pré contractuele goede trouw = eis om de onderhandelingen voort te zetten: Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan er geen rechtens relevant vertrouwen in de totstandkoming van de overeenkomst worden aangenomen omdat ook met het laatste voorstel van Twickel het duidelijk is dat dit niet tot overeenstemming zou gaan leiden. Dit brengt met zich dat ook de subsidiaire vordering zal worden afgewezen.