Hoogspanningsverbinding: gedoogplicht of onteigening

Daarnaast kan worden teruggevallen op twee wettelijke procedures. Als een minnelijke overeenstemming over het vestigen van een zakelijk recht tussen de rechthebbende(n) en TenneT niet of niet op tijd tot stand komt, zal TenneT de minister van Infrastructuur en Milieu verzoeken de rechthebbende(n) van het betreffende perceel een gedoogplicht op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht op te leggen. Op basis daarvan wordt ook voorzien in volledige schadeloosstelling.

Als een perceel zodanig wordt belast dat geen gedoogplicht kan worden opgelegd, zal TenneT trachten tot minnelijke overeenstemming te komen over de aankoop van het object. Als dat niet of niet op tijd tot stand komt, zal tot onteigening van het object op basis van de onteigeningswet worden overgegaan. Op basis daarvan wordt ook voorzien in volledige schadeloosstelling. Daarnaast is van belang dat naast de Schade- en vergoedingengids de wettelijke regelingen, in het bijzonder de Belemmeringenwet Privaatrecht en de Wro en, zo dit aan de orde zou zijn, de onteigeningswet, van toepassing zijn. Gelet hierop zijn appellanten niet gehouden overeenkomsten te sluiten met TenneT. Indien appellanten wel een overeenkomst willen sluiten maar niet tot overeenstemming kunnen komen, voorziet de schaderegeling in een bindende taxatie door drie deskundigen. Indien appellanten geen overeenkomst willen sluiten, kan worden teruggevallen op de regeling uit de Belemmeringenwet Privaatrecht. Appellanten zijn dan ook niet gebonden aan de normbedragen die door LTO Nederland en TenneT zijn overeengekomen.

ABRS 01-02/17 inzake PS Noord-Holland (ECLI:NL:RVS:2017:238).