In dit geding is in geschil of MCR schade heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige besluitvorming in verband met de bouwvergunningen voor het oprichten van een bedrijfshal met kantoor, bedrijfswoning, luifels en afscheidingswanden op het perceel Parallelweg 69 te Culemborg.
Bij uitspraak van 30 oktober 2013 (ECLI:NL:RVS:2013:1725) heeft de Afdeling overwogen dat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan, omdat de noodzaak van de bedrijfswoning niet vaststaat.
Op 19 juli 2012 heeft MCR een gewijzigde aanvraag ingediend, dit keer zonder de met het bestemmingsplan strijdige bedrijfswoning en met verplaatsing van de geluidwanden. Het college van gedeputeerde staten van Gelderland heeft daarop op 2 april 2013 positief beslist.
Standpunt College: Nu met de uitspraak van de Afdeling van 30 oktober 2013 is komen vast te staan dat het bouwplan in strijd was met het bestemmingsplan, moet het er voor worden gehouden dat het project nooit had kunnen worden uitgevoerd en ontbreekt het oorzakelijk verband tussen de onrechtmatige besluitvorming en de gestelde schade.
ABRS: Op 1 juli 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (hierna: de Wns), voor zover betrekking hebbend op schadevergoeding, in werking getreden. Uit het in artikel IV, eerste lid, van de Wns neergelegde overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft.
Bij de beantwoording van de vraag of een beslissing van een bestuursorgaan over schadevergoeding wegens gesteld onrechtmatig overheidshandelen kan worden aangemerkt als besluit in de zin van de Awb is volgens vaste rechtspraak van de Afdeling (zie onder meer haar uitspraak van 6 mei 1997, ECLI:NL:RVS:1997:AA6762) van belang of is voldaan aan de vereisten van de zogenoemde materiële en processuele connexiteit. Aan het vereiste van materiële connexiteit is voldaan, indien de gestelde geleden schade is veroorzaakt binnen het kader van de uitoefening door het bestuursorgaan dat de schadebeslissing neemt, van een door dat orgaan aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid. Alleen in een dergelijk geval levert een schriftelijke beslissing omtrent schade die niet is gebaseerd op een in een wet of een beleidsregel voorziene specifieke schadevergoedingsregeling, in beginsel een zogenoemd zelfstandig of zuiver schadebesluit op. Aan het vereiste van processuele connexiteit is voldaan, indien ook tegen de schadeveroorzakende uitoefening van de publiekrechtelijke bevoegdheid zelf beroep open staat bij de bestuursrechter.
Niet in geschil is dat het besluit van 29 maart 2011 onrechtmatig is, nu dit wegens strijd met het recht is herroepen bij beslissing op bezwaar van 21 december 2011. Ook dit laatste besluit is onrechtmatig, voor zover daarin niet het bezwaar tegen de mededeling van 29 maart 2011 gegrond is verklaard.
Nu vaststaat dat de mededeling en het besluit van 29 maart 2011, alsmede het besluit van 21 december 2011 rechtens onjuist zijn, kan MCR op grond van onrechtmatige daad aanspraak maken op vergoeding van de schade die zij daardoor lijdt. Indien aannemelijk is dat het college ten tijde van het nemen van die besluiten overeenkomstig het recht zou hebben beslist en een rechtmatig besluit zou hebben genomen dat naar aard en omvang dezelfde schade tot gevolg zou hebben gehad, dan heeft MCR geen schade geleden als gevolg van de onrechtmatige besluiten en mededeling. Vergelijk (onder 8.1 van) de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3462).
Het bouwplan was in strijd met het bestemmingsplan, omdat de noodzaak van de bedrijfswoning niet vaststond. Ook indien de onrechtmatige besluiten worden weggedacht, had het college niet positief kunnen beslissen op het in 2008 ingediende bouwplan, omdat dit in strijd was met het bestemmingsplan.
ABRS 25-0/17 inzake Culemborg (ECLI:NL:RVS:2017:162).
Noot: mooi overzicht van vereisten van de materiële en processuele connexiteit