Interpretatie algemene beschrijving in hoofdlijnen

De betekenis die moet worden gehecht aan de term ‘nastreven’ in de algemene beschrijving in hoofdlijnen in artikel 3 en de specifieke beschrijving in hoofdlijnen in artikel 4, lid 4.2, van de voorschriften van het bestemmingsplan is, anders dan BAIA betoogt, in deze zaak niet van belang. Daartoe overweegt de Afdeling als volgt.

De percelen van BAIA zijn ingevolge het bestemmingsplan bestemd voor bedrijfsdoeleinden en daarop is artikel 4 “Bedrijven” van de planvoorschriften van toepassing. Artikel 4, lid 4.1, bevat de doeleinden en lid 4.2 bevat de beschrijving in hoofdlijnen voor deze bestemming. In de aanhef van lid 4.2 wordt de algemene beschrijving in hoofdlijnen van artikel 3 op deze bestemming van toepassing verklaard. Ingevolge lid 4.3 zijn op de onder 4.1 en 4.2 vermelde gronden, naast de op het tijdstip van tervisielegging van het plan bestaande bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde en werkzaamheden, uitsluitend bouwwerken, werken geen gebouwen zijnde en werkzaamheden toegestaan ten behoeve van de onder 4.1 omschreven doeleinden, welke in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 3 en onder 4.2. Artikel 9 van de voorschriften bevat een algemene gebruiksbepaling, inhoudende dat gronden en bouwwerken niet mogen worden gebruikt voor een doel of op een wijze die strijdig is met het bepaalde in het bestemmingsplan. Het bepaalde in artikel 4, lid 4.3, gelezen in samenhang met artikel 9, van de voorschriften betekent dat het bepaalde in artikel 3 en artikel 4, lid 4.2, van de voorschriften bij de planvergelijking moet worden betrokken, zoals Van Zundert in zijn advies heeft gedaan. De rechtbank heeft met juistheid overwogen dat het college mocht afgaan op de planvergelijking in het advies van Van Zundert.

ABRS 21-12/16 inzake Leeuwarden / Baia (ECLI:NL:RVS:2016:3382).