Art. 54 c lid 3 Ow.: grondeigenaar toch ontvankelijk in beroep ondanks wettekst

Artikel 54c lid 3 Ow sluit, ten aanzien van de eigenaar, de mogelijkheid van hoger beroep uit tegen een krachtens dit artikel gegeven beschikking (lees: verzoek vervroegde descente). Alleen aan de verzoeker, in casu de provincie, staan de rechtsmiddelen van hoger beroep en beroep in cassatie open.

Naar vaste rechtspraak is een hoger beroep desondanks ontvankelijk indien daartoe wordt aangevoerd dat de rechter buiten het toepassingsgebied van het artikel is getreden, het ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten, dan wel bij de behandeling van de zaak een zodanig fundamenteel rechtsbeginsel heeft veronachtzaamd dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet kan worden gesproken (vlg. HR 9 december 2011, LJN BU7430).

3.10.

Het hof is van oordeel dat de gronden voor doorbreking van de appel- en cassatieverboden ook gelden in procedures gebaseerd op de Onteigeningswet (vergelijk AG Loeb voor HR 6 april 1995, NJ 1996, 404 en Hof ’s-Hertogenbosch 20 november 2012, ECLI:NL:GHSHE:2012:5887). In de onderhavige zaak is door [appellant] , eigenaar, gesteld dat de rechtbank artikel 54a Ow ten onrechte heeft toegepast en de artikelen 290 en 291 Rv ten onrechte buiten toepassing heeft gelaten alsmede dat bij het wijzen van de beschikking sprake is geweest van essentieel vormverzuim. De door [appellant] aangevoerde klachten zijn derhalve aan te merken als ‘doorbrekingsgronden’ en [appellant] is in zoverre ontvankelijk in het beroep.

Uitspraak Hof ’s Hertogenbosch 08-12/16 inzake provincie Limburg (ECLI:NL:GHSHE:2016:5463).