Planologische versus feitelijke inrichting

Bij de planvergelijking is alleen de planologische en niet de feitelijke situatie, zoals de inrichting van de achtertuin van de woning aan de [locatie], van belang.

De feitelijke inrichting – als moestuin met kas – van de achtertuin van de woning van [belanghebbende D] aan de [locatie] leidt op zichzelf niet tot het oordeel dat deze woning als gevolg van de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan geen nadeel ondervindt. Rechtbank en ABRS volgen niet het verweer (derde-belanghebbende) dat de planologische verandering geen negatieve gevolgen voor het kweken van gewassen in de moestuin en kas heeft gehad en dat de moestuin weliswaar eenvoudig in een siertuin kan worden veranderd, maar dat het nadeel van het nieuwe bestemmingsplan voor het gebruik van een siertuin in dat geval voorzienbaar is, zodat dat voor risico van [belanghebbende D] zou komen.

ABRS 21-09/16 inzake Leerdam (ECLI:NL:RVS:2016:2502).