Gelet op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad brengt de omstandigheid dat een heffingsambtenaar niet erin geslaagd is de door hem vastgestelde waarde aannemelijk te maken, niet mee dat dan zonder meer de door een belanghebbende bepleite waarde in aanmerking wordt genomen. Op een belanghebbende rust alsdan evenzeer de last de door hem verdedigde waarde aannemelijk te maken (Hoge Raad 14 oktober 2005, nr. 40.299, ECLI:NL:HR:2005:AU4300).
Ook belanghebbende niet in de op hem rustende bewijslast is geslaagd.
Nu de heffingsambtenaar noch belanghebbende erin is geslaagd de door hem verdedigde waarde van de onroerende zaak aannemelijk te maken, zal het Hof zelf de gezochte waarde in goede justitie vaststellen.
Hof Arnhem – Leeuwarden 06-10.15 inzake heffingsambtenaar Berkelland (ECLI:NL:GHARL:2015:7482).