Onteigeningsvonnis rechtbank Den Haag

03-12/14 Rb Den Haag inzake Provincie Zuid-Holland / van den Berg q.q. (RBDHA:2014:15081).

· geen ver teruggaande eliminatie (art. 40 c Ow) naar lucratieve bestemming glastuinbouw.

  • geen toepassing 40 e Ow (“planschade”).
  • belastingschade: de provincie heeft aangeboden dat eventuele belastingschade als gevolg van de onteigening voor partijen bindend zal worden vastgesteld door de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. De erven van [A] hebben dit aanbod van de provincie verworpen en de deskundigen verzocht te beoordelen of sprake zal zijn van voor vergoeding in aanmerking komende belastingschade. Volgens de deskundigen is dat niet het geval. Voor zover de erven van [A] bij het standpunt blijven dat wel risico bestaat op belastingschade, hebben zij dit standpunt niet van een toelichting voorzien, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat zich als gevolg van de onteigening geen belastingschade voordoet.
  • vergoeding van onderhoudskosten voor de door de provincie te plaatsen erfafscheiding: 55 m x € 0,60 over 10 jaar) voor de onderhoudskosten
  • matiging kosten juridische bijstand art. 50 Ow.

Noot:

  • schijnbaar is bij de interpretatie om niet te elimineren mede de (oude) dwangbestemmingsleer (Markus, Matser) toegepast; zijnde hier ontbreken van zo’n dwangbestemming van een hogere overheid. Als dat de redenering van de Rechtbank geweest is, dan rijst de vraag of die in de huidige jurisprudentie nog geldt.
  • fraaier voorbeeld van art. 40 e Ow: Rb Limburg 13-08/14 inzake Weert / Van Gog (niet gepubliceerd)