Verzoekers tot cassatie hebben een perceel ingebracht dat gedurende het herverkavelingsproces door de gemeente Staphorst is aangewezen als onderdeel van een zoekgebied voor een nieuw industrieterrein. Verzoekers wensen de waardestijging die daarvan het gevolg is, vergoed te zien met een verrekenpost in de lijst der geldelijke regelingen (hierna: de LGR). De rechtbank heeft geoordeeld dat het inbrengperceel eerst ná de peildatum voor het vaststellen van andere dan agrarische waarde onderdeel is geworden van het zoekgebied voor het industrieterrein, zodat op de peildatum hoe dan ook nog geen sprake was van de gestelde waardevermeerdering. Volgens de rechtbank bestaan er in casu geen gronden en/of mogelijkheden om van de peildatum van art. 27 lid 3 Bilg af te wijken.
In deze conclusie bespreek ik het stelsel van de Wilg en de peildatum van art. 27 lid 3 Bilg, alsook de vraag of onder omstandigheden een uitzondering kan worden gemaakt op de peildatum. Mijns inziens ligt aan de peildatum van art. 27 lid 3 Bilg een zwaarwegende ratio ten grondslag en gaat de vergelijking met de peildatum bij onteigening mank. Ik meen dat de klachten van het middel alle falen.
Conclusie A-G 05-09/25 inzake uitvoeringscommissie Staphorst (ECLI:NL:PHR:2025:952)
Noot: de rechtbank concludeerde eerder dat ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpruilplan de intentie tot aanwijzing als zoekgebied en de structuurvisie van de gemeente Staphorst er nog niet waren. In zoverre is er voor de Uitvoeringscommissie geen reden om andere dan agrarische waarde te verrekenen. Op het peilmoment was die waarde er in elk geval nog niet. Aldus schijnbaar ook geen verwachtingswaarde. Het wachten is nu op arrest Hoge Raad.