In de planregels wordt onder bedrijfswoning verstaan: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is (hierna: de noodzakelijkheidseis). In de toelichting bij het nieuwe bestemmingsplan staat dat het provinciaal en gemeentelijke beleid erop gericht is om geen nieuwe (bedrijfs)woningen toe te staan op bedrijventerreinen en dat, gezien de moderne communicatie- en beveiligingstechnieken, bedrijfswoningen vrijwel nooit meer nodig zijn Onderstreping HS).
De gemeente in navolging SAOZ meende dat er wel sprake was van schade (mindere verkoopbaarheid), maar dat er wel degelijk (voldoende) koopgegadigden zouden zijn.
ABRS: De Afdeling is van oordeel dat [appellant] concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van het advies van de SAOZ naar voren heeft gebracht. Het college heeft het standpunt van [appellant] dat het realiseren van de bestemming bedrijfswoning met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid uitgesloten is niet met enig concreet voorbeeld weerlegd. [appellant] heeft erop gewezen dat uit vaste jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld: de uitspraak van 15 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4230) volgt dat voor het antwoord op de vraag of bewoning van een bedrijfswoning met een noodzakelijkheidsvereiste zich verdraagt met een bestemmingsplan, van belang is of de bedrijfsprocessen ter plaatse zoveel tijd en aandacht opeisen, dat er een redelijk belang is om op het perceel te wonen. Uit de door de SAOZ genoemde voorbeelden volgt niet zonder meer waarom in die gevallen de bedrijfsprocessen zoveel tijd en aandacht opeisen, dat er een redelijk belang is om op het perceel te wonen. Daarbij betrekt de Afdeling dat alleen bedrijven tot milieucategorie 2 zijn toegelaten. Uit de door de SAOZ gegeven voorbeelden volgt een noodzaak tot het treffen van adequate veiligheidsmaatregelen, maar is er niet zonder meer een verband met in tijd of aandacht intensieve bedrijfsprocessen. Daarom bestaat twijfel of de herbestemming op de juiste wijze in de planologische vergelijking is verdisconteerd.
ABRS 30-07/25 inzake Bernheze (ECLI:NL:RVS:2025:3589)
Noot: bij dergelijke beperkende voorwaarden voor bedrijfswoning, is het realiseren van zo’n bedrijfswoning nagenoeg uitgesloten.