Conclusie Staatsraad A-G citeert inzake casus niet-openbaarmaking van een ambtelijk memo uit oudere uitspraak ABRS:
Dat betekent niet dat openbaarmaking van risico-analyses steeds met een beroep op de g-grond (oud) kon worden geweigerd. Op 16 december 2019 oordeelde de Afdeling dat openbaarmaking van planschaderisico-analyses niet geweigerd kan worden op grond van onevenredige benadeling van de procespositie van de betrokken gemeente:[63]
“Wat het betoog betreft dat de procespositie van de gemeente door openbaarmaking van de planschaderisicoanalyses wordt geschaad, overweegt de Afdeling als volgt. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer in de uitspraak van 17 mei 2006 in zaak nr. 200505903/1), beschermt artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob tevens het belang bij het voorkómen van onevenredige benadeling van een bestuursorgaan met het oog op zijn procespositie. Voor het oordeel dat in dit geval openbaarmaking van de planschaderisicoanalyses op deze grond achterwege zou moeten worden gelaten, bestaat echter geen grond. Zoals de rechtbank met juistheid heeft overwogen, behoort het tot het normale risico van de gemeente dat zij betrokken raakt bij planschadeprocedures. De enkele mogelijkheid dat de hierbij betrokken partijen, die kennis hebben kunnen nemen van de planschaderisicoanalyses, hiervan voordeel zullen hebben in een eventuele procedure, betekent niet dat zij hierdoor onevenredig worden bevoordeeld, mede omdat, zoals hiervoor is overwogen, de omvang van de verplichting tot vergoeding van planschade in overwegende mate objectief bepaalbaar is.”
ABRS 09-07/25 inzake Nunspeet (ECLI:NL:RVS:2025:3096)