De Nederlandse woningmarkt is krap, waardoor huizen moeilijk betaalbaar zijn. Er zijn meer woningen nodig, maar hoge grondprijzen en andere obstakels belemmeren de nieuwbouw. Het kabinet onderzoekt of een heffing op de waardestijging van grond na herbestemming – een zogeheten planbatenheffing – hierbij kan helpen. In een nieuwe Analyse onderzoeken we hoeveel zo’n heffing zou kunnen opleveren. Inmiddels bestaat bijna 60% van de woningwaarde uit de onderliggende grond; tien jaar geleden was dat nog 42%. Ook de prijs van nieuwbouwgrond is sterk gestegen en vormt een groot deel van de ontwikkelkosten van nieuwbouw (oplopend tot 40%). Hierdoor is het moeilijker om woningbouwprojecten financieel rond te krijgen. Gemeenten moeten vaak bijspringen, waardoor er minder middelen zijn voor publieke voorzieningen rondom de nieuwbouw. We hebben berekend dat de waardestijging die gemiddeld ontstaat als landbouwgrond wordt omgezet naar bouwgrond zo’n 1,4 miljoen euro per hectare is. In de Randstad ligt dit met ruim 2 miljoen nog iets hoger. Om jaarlijks circa 70 duizend woningen buitenstedelijk te bouwen, is een bestemmingswijziging nodig voor ruim 5500 hectare grond .
Als we dit met elkaar vermenigvuldigen komen we op de totale waardestijging. Deze grondslag bepaalt – samen met het tarief – hoeveel een planbatenheffing kan opleveren. De landelijke grondslag, de som over alle 342 gemeenten, schatten we rond de 7 à 8 miljard euro per jaar. Het kaartje laat hiervan de verdeling over Nederland zien. Deze berekeningen zijn indicatief; er ligt een aantal veronderstellingen aan ten grondslag. Zie onze volledige analyse voor meer details.
Zie De Nederlandse Bank 02-06/25