Projectplan HWBP: grondverwervingsplan

Appellant: Het is daarom niet duidelijk welke gronden alleen vrijwillig kunnen worden verworven en welke door de overheid wettelijk kunnen worden opgeëist door middel van onteigening. Ook ontbreekt in het projectplan of op de gronden die in eigendom blijven nieuwe beperkingen in het gebruik worden opgelegd.

Advies aan ABRS: De STAB heeft toegelicht dat uit het projectplan niet exact blijkt welke gronden van [appellant sub 1] het hoogheemraadschap in eigendom wil verkrijgen. Uit de dwarsprofielen behorende bij de plankaart is indicatief af te leiden welke gronden het hoogheemraadschap op termijn zou willen verwerven. Uit het projectplan blijkt dat de realisatie van de beheerstrook in de nieuwe situatie gebruiksbeperkingen met zich meebrengt. Welke gebruiksbeperkingen dat zijn, is echter niet nader beschreven, zo constateert de STAB.

ABRS:  In een beroepsprocedure tegen een goedkeuringsbesluit als bedoeld in artikel 5.7, eerste lid, van de Waterwet ligt alleen ter beoordeling voor de vraag of het college van gedeputeerde staten een projectplan heeft goedgekeurd in strijd met het recht of het algemeen belang. De vraag of en in hoeverre ten behoeve van de uitvoering van het projectplan gronden moeten worden onteigend kan in deze procedure niet aan de orde komen. Hiervoor gelden andere procedures. Dit volgt onder meer uit de uitspraak van de Afdeling van 3 oktober 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3225, onder 5.2. Voor zover dat in het kader van het projectplan nodig is, blijkt uit de stukken voldoende duidelijk wat het hoogheemraadschap beoogt in het kader van grondverwerving. Dit omdat uit het projectplan, in samenhang gezien met het grondverwervingsplan en de strategienota, voldoende concreet volgt welke gronden naar verwachting door het hoogheemraadschap gebruikt gaan worden. Anders dan [appellant sub 1] lijkt te veronderstellen, is het niet vereist om in het projectplan definitief te regelen welke gronden in aanmerking komen voor onteigening of het opleggen van een gedoogbeschikking.

Het betoog slaagt niet.

ABRS 04-06/25 inzake GS van Utrecht (ECLI:NL:RVS:2025:2530)

Noot: wel spijtig dat niet op voorhand duidelijk wordt welke gronden in aanmerking komen voor onteigening of opleggen gedoogbeschikking.