40c Ow: eliminatie TB, maar geen verwachtingswaarde

Arrest Hof volgt na verwijzing door HR bij arrest van 14 april 2017 (ECLI:NL:HR:2017:691): is de lucratieve bestemming een gevolg van het TB? TBR 2017 blad 644 annotatie mr. J.F. de Groot.

Hof: In de kern genomen gaat het in deze zaak om het antwoord op de vraag of het onteigende op de peildatum op grond van artikel 40c Onteigeningswet (hierna: Ow) al dan niet een verwachtingswaarde boven de agrarische waarde had. Het hof is van oordeel dat dit niet het geval is en zal dat hierna toelichten.

Betoog onteigende: op de peildatum bestaande verwachtingen over een uitbreiding van het bedrijventerrein Reinierpolder in de richting van het onteigende.

HR: er is te beoordelen “of reeds sprake was van of werd voortgebouwd op concrete plannen voor het werk waarvoor is onteigend”.

Het hof begrijpt de uitspraak van de Hoge Raad zo, dat niet alleen geen rekening wordt gehouden met voordelen/nadelen die worden veroorzaakt door het werk waarvoor die zaak is onteigend, samenhangende overheidswerken (en/of plannen daarvoor), maar ook met voordelen/nadelen die worden veroorzaakt door plannen voor een ander werk (in dit geval plannen voor bedrijventerrein Reinierpolder ), indien in die plannen wordt voortgebouwd op concrete plannen voor het werk waarvoor is onteigend. Het gaat er uiteindelijk om of al dan niet valt te verwachten dat ook zonder (het plan voor) het werk waarvoor wordt onteigend, de desbetreffende bestemming (in casu de uitbreiding van het bedrijventerrein Reinierpolder) in het desbetreffende ruimtelijk plan zal worden gerealiseerd. Het Hof vindt dat zonder TB uitbreiding van het bedrijventerrein niet te verwachten was. De conclusie ten aanzien van de in a tot en met f genoemde plannen (structuurplan e.d.), is dat de bestemming daarin, waarop [geïntimeerde] de door hem gestelde verwachtingswaarde baseert, voortbouwt op concrete plannen voor de A4, althans dat aan het plan geen verwachtingswaarde op de peildatum kan worden ontleend. Er waren los van de (plannen voor de) A4 dus geen plannen tot ontwikkeling van het perceel tot bedrijventerrein. (onderstreping door Hoogstate).

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18-01/22 inzake Staat/Rijksweg A4 (ECLI:NL:GHSHE:2022:112)