Ontsluiting van de gronden van [appellant sub 2]
- [appellant sub 2] betoogt dat hij sinds 25 juni 1988 een erfdienstbaarheid heeft om te komen van en te gaan naar het perceel kadastraal bekend gemeente Ambt-Ommen, sectie [.] nummer [….] over het perceel sectie [.] nummer [….]. Volgens [appellant sub 2] is in het plan ten onrechte geen ontsluiting opgenomen die het mogelijk maakt van deze erfdienstbaarheid gebruik te maken. Het plan voorziet weliswaar in een nieuwe ontsluiting voor [appellant sub 2] vanaf de Steenoever, maar dit is volgens hem geen reële ontsluitingsmogelijkheid. Hiertoe stelt hij dat de woning op zijn gronden in verband met een hoogteverschil niet te benaderen is vanuit westelijke richting. Verder stelt hij dat de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg leidt tot ingrijpende wijziging van de inrichting van zijn perceel. Hij heeft hiertoe gesteld dat een meander moet worden gedempt en bomen zullen moeten verdwijnen om de nieuwe oprit naar zijn perceel mogelijk te maken. Hierdoor ontstaat uitzicht op hoger gelegen landbouwgronden, hetgeen volgens [appellant sub 2] een verslechtering betekent ten opzichte van de bestaande situatie.
14.1. De raad stelt dat het niet mogelijk is om de in 1988 gevestigde erfdienstbaarheid in stand te laten omdat op de gronden de herinrichting van camping De Koeksebelt is voorzien. Herinrichting van de camping is volgens de raad noodzakelijk in verband met de aanleg van de nevengeul van de Vecht die dient om de waterveiligheid voor Ommen te vergroten. Voor het perceel van [appellant sub 2] heeft de raad in het plan een alternatieve ontsluitingsweg opgenomen. De raad stelt zich op het standpunt dat het technisch mogelijk is om deze weg te verwezenlijken, omdat de ontsluitingsweg wordt gerealiseerd daar waar het terrein al opgehoogd wordt om de grond geschikt te maken voor verblijfsrecreatief gebruik. [appellant sub 2] heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat dit standpunt van de raad onjuist is. De Afdeling is dan ook van oordeel dat de raad zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de ontsluitingsweg adequaat is om het perceel van [appellant sub 2] te ontsluiten en dat de raad er in redelijkheid voor heeft kunnen kiezen geen ontsluiting in het plan ten behoeve van de erfdienstbaarheid op te nemen. De raad en het waterschap hebben ter zitting erkend dat de aan te leggen ontsluitingsweg gevolgen heeft voor de inrichting van het perceel van [appellant sub 2] en het uitzicht van [appellant sub 2]. Naar het oordeel van de Afdeling heeft [appellant sub 2] echter niet aannemelijk gemaakt dat de raad aan het belang bij de aanleg van de nevengeul van de Vecht niet in redelijkheid een groter gewicht heeft kunnen toekennen dat aan het belang van [appellant sub 2] bij het behoud van de huidige inrichting van zijn gronden.
ABRS 15-06/16 inzake Ommen-Vechtoevers (ECLI:NL:RVS:2016:1663).
Noot: Hoogstate is bij deze procedure betrokken geweest als taxateur-adviseur waterschap en gemeente.